Lesmateriaal en lesmethoden zijn in Nederland gebaseerd op de richtlijnen en kerndoelen van het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling).
Het uitgangspunt van De Beweegbox is dat deze passend binnen elke reguliere lesmethode inzetbaar is. Dit betekent dat De Beweegbox een verrijking is op het bestaande aanbod, en niet een opzichzelfstaande lesmethode is.
De kerndoelen van het SLO zijn gebruikt als leidraad in de ontwikkeling van De Beweegbox. Zoals uit de naam van De Beweegbox al blijkt, is het in te zetten om op een bewegende en energieke manier bezig te zijn met bewust gekozen leerdoelen. Deze doelen worden bewegend geoefend, herhaald en daarmee geautomatiseerd.
De Beweegbox heeft vier versies:
Groep 1-2
Groep 3-4
Groep 5-6
Groep 7-8
Elke Beweegbox sluit aan op de doelen van de betreffende leerjaren. De doelen vind je terug op de spelkaarten. In elke Beweegbox zitten zo’n 80 spelkaarten. Een spelkaart beschrijft het doel, de benodigde spelmaterialen en bevat een korte instructie om gemakkelijk en snel met een activiteit aan de slag te gaan.
Voor de activiteiten is in vrijwel alle gevallen ruimte nodig om te kunnen bewegen. Dit kan bijvoorbeeld in een brede gang, een speelzaal of gymzaal, maar het liefst in de buitenruimte.
Elke Beweegbox bevat de volgende onderdelen:
– Spelkaarten
– Leermatten en getallenlijnen
– Oefenkaartjes
– Spelmaterialen
– Werkbladen
Het is van belang dat het oefenen/herhalen met De Beweegbox voorafgegaan wordt door instructie op het betreffende leerdoel. De professional kan hierbij inschatten of de leerlingen eraan toe zijn om het leerdoel op een bewegende manier verder in te oefenen.
De kerndoelen van het SLO
Per Beweegbox meer dan 80 doelen!
Er is kritisch gekeken naar welke SLO doelen van de vakken rekenen, spelling en taal passend zijn om op een bewegend leren manier te oefenen/herhalen. Niet álle leerdoelen van het SLO worden hierdoor geoefend en/of geautomatiseerd met een bepaalde bewegend leren werkvorm.
Voor De Beweegbox 3-4 is ook gekeken naar het vak lezen. Hiervan vind je een aantal doelen terug in De Beweegbox.
Er zijn zo’n 80 spelkaarten per Beweegbox beschikbaar waarop één leerdoel centraal staat. Hieronder vind je een overzicht van de leerdoelen per Beweegbox.
LEERDOELEN 3-4
Meer info
- B34K01 – De leerling kan de waarde van cijfers in getallen bepalen
- B34K02 – De leerling kan (buur)getallen ordenen t/m 20
- B34K03 – De leerling kan aantallen turven
- B34K04 – De leerling kent de getallen en de getalrij t/m 20
- B34K05 – De leerling kan de telrij opzeggen tot ten minste 100 en vanuit elk getal verder tellen en terugtellen
- B34K06 – De leerling kan vijftallen en tientallen plaatsen op de getallenlijn t/m 100
- B34K07 – De leerling kan getallen plaatsen op de getallenlijn t/m 100
- B34K08 – De leerling kan getallen t/m 10 splitsen
- B34K09 – De leerling kan getallen t/m 20 splitsen
- B34K10 – De leerling kan getallen t/m 20 verdubbelen en halveren
- B34K11 – De leerling kan verder en terugtellen met sprongen van 1, 2, 5 en 10
- B34K12 – De leerling weet wat even en oneven getallen zijn en kan deze benoemen
- B34K13 – De leerling kan vlot optellen en aftrekken tot en met 10
- B34K14 – De leerling kan optellen en aftrekken in het getallengebied tot 20, met overschrijding van het tiental
- B34K15 – De leerling kan optellen en aftrekken in het getallengebied tot 100, met overschrijding van het tiental en daarbij een passende schatting maken
- B34K16 – De leerling weet wat meer en minder is en kan aangeven hoeveel meer of minder er is
- B34K17 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 2
- B34K18 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 5
- B34K19 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 10
- B34K20 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 3
- B34K21 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 4
- B34K22 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 6
- B34K23 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 7
- B34K24 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 8
- B34K25 – De leerling kan sommen uitrekenen uit de tafel van 9
- B34K26 – De leerling kan eenvoudige deelsommen maken
- B34K27 – De leerling kan vlot optellen, aftrekken tot en met 20
- B34K28 – De leerling kan de lengte meten met natuurlijke maten
- B34K29 – De leerling kan lengtes met elkaar vergelijken
- B34K30 – De leerling kan het meetresultaat van een meting met een meetlint aflezen
- B34K31 – De leerling kan materialen meten in meters en/of centimeters
- B34K32 – De leerling kan de oppervlakte (in aantal hokjes) van een roosterpatroon bepalen
- B34K33 – De leerling kan begrippen rond inhoud gebruiken in situaties
- B34K34 – De leerling kan begrippen rond gewicht gebruiken in situaties
- B34K35 – De leerling kan kloktijden van halve en hele uren opzetten op een analoge klok
- B34K36 – De leerling kan klokkijken met hele en halve uren op een digitale klok
- B34K37 – De leerling kan op de analoge klok tijden tot op de minuut nauwkeurig aflezen en benoemen
- B34K38 – De leerling kan hele uren, halve uren en kwartieren omzetten van analoge naar digitale tijd en andersom
- B34K39 – De leerling kan de tijdsduur berekenen tussen twee tijdstippen op de analoge en digitale klok
- B34K40 – De leerling weet dat er 12 maanden en 4 seizoenen in een jaar zitten en kent de namen en volgorde van de maanden en seizoenen
- B34K41 – De leerling kan bedragen t/m 20 euro samenstellen met munten van 1 en 2 euro en biljetten van 5 en 10 euro
- B34K42 – De leerling kan bedragen t/m 2 euro op verschillende manieren samenstellen met munten
- B34K43 – De leerling kan hele bedragen tot 100 euro samenstellen met biljetten en munten van 1 en 2 euro
- B34K44 – De leerling kan woorden met twee medeklinkers achteraan (mkmm) correct schrijven
- B34K45 – De leerling kan woorden met twee medeklinkers vooraan (mmkm) correct schrijven
- B34K46 – De leerling kan woorden met twee medeklinkers vooraan en achteraan (mmkmm) correct schrijven
- B34K47 – De leerling kan woorden met meer dan twee medeklinkers achter elkaar (mmmkm- mkmmm) correct schrijven
- B34K48 – De leerling kan woorden met -sch- of -schr- correct schrijven
- B34K49 – De leerling kan woorden met -ng- correct schrijven
- B34K50 – De leerling kan woorden met -nk- correct schrijven
- B34K51 – De leerling kan mkm-woorden met lange klanken correct schrijven
- B34K52 – De leerling kan woorden met tweetekenklanken correct schrijven
- B34K53 – De leerling kan mmkm-woorden en mkmm-woorden correct schrijven
- B34K54 – De leerling kan woorden met een tussenklank die niet geschreven wordt correct schrijven
- B34K55 – De leerling kan woorden met -ng- of -nk- correct schrijven
- B34K56 – De leerling kan woorden met -au-, -auw, -ou- of -ouw correct schrijven
- B34K57 – De leerling kan verkleinwoorden met de uitgang -je of -tje correct schrijven
- B34K58 – De leerling kan woorden met ge-, be-, ver- of met -el, -er, -en correct schrijven
- B34K59 – De leerling kan woorden met -ei- of -ij- correct schrijven
- B34K60 – De leerling kan woorden met -aai, -ooi of -oei correct schrijven
- B34K61 – De leerling kan samengestelde woorden met twee medeklinkers na elkaar correct schrijven
- B34K62 – De leerling kan woorden met -eer, -oor of -eur correct schrijven
- B34K63 – De leerling kan woorden met f en v correct schrijven
- B34K64 – De leerling kan woorden met s en z correct schrijven
- B34K65 – De leerling kan woorden met -ch of -cht correct schrijven
- B34K66 – De leerling kan woorden met -d correct schrijven
- B34K67 – De leerling kan woorden met -eeuw, -ieuw of -uw correct schrijven
- B34K68 – De leerling kan woorden met een open eerste lettergreep correct schrijven
- B34K69 – De leerling kan woorden met een gesloten eerste lettergreep correct schrijven
- B34K70 – De leerling kan bepalen of het lidwoord ‘de’ of ‘het’ voor een zelfstandig naamwoord komt
- B34K71 – De leerling kan het zelfstandig naamwoord vinden in een zin
- B34K72 – De leerling kan een werkwoord herkennen in een zin
- B34K73 – De leerling kan woorden in enkelvoud omzetten in meervoud en andersom
- B34K74 – De leerling kan een tegenstelling benoemen
- B34K75 – De leerling kan aangeven of twee woorden rijmen
- B34K76 – De leerling kan een woord opdelen in fonemen (‘vaas’: ‘v – aa – s’) en deze in de juiste volgorde benoemen
- B34K77 – De leerling kan de fonemen van een woord samenvoegen tot een woord (‘k – a – t’ tot ‘kat’)
- B34K78 – De leerling kan woorden in klankgroepen verdelen en deze weer samenvoegen (‘ta – fel – poot’)
- B34K79 – De leerling kan mkm-woorden correct lezen
- B34K80 – De leerling kan woorden met twee medeklinkers achteraan (mkmm) correct lezen
- B34K81 – De leerling kan woorden met twee medeklinkers vooraan (mmkm) correct lezen
- B34K82 – De leerling kan woorden met twee medeklinkers vooraan en achteraan (mmkmm) correct lezen
- B34K83 – De leerling kan woorden met meer dan twee medeklinkers achter elkaar (mmmkm-mkmmm) correct lezen
LEERDOELEN 5-6
Meer info
- B56K01 – De leerling kan de waarde van cijfers in driecijferige getallen bepalen
- B56K02Â – De leerling kan getallen tot 1000 uitspreken in woorden en ze uitschrijven in letters
- B56K03Â – De leerling kan verder- en terugtellen met sprongen van 1, 2, 5, 10, 25, 50 en 100 op de getallenlijn tot 1000
- B56K04Â – De leerling kan getallen tussen twee andere getallen plaatsen op de getallenlijn tot 100.000
- B56K05Â – De leerling kan getallen aanvullen tot 1000
- B56K06Â – De leerling kan getallen aanvullen tot 10.000
- B56K07Â – De leerling kan kommagetallen tot en met twee decimalen lezen, uitspreken en schrijven
- B56K08 – De leerling kan kommagetallen met één en twee decimalen vergelijken, ordenen en op een getallenlijn plaatsen
- B56K09Â – De leerling kan getallen tot ten minste 1000 vergelijken, ordenen en globaal op een getallenlijn plaatsen
- B56K10Â – De leerling kan optellen en aftrekken in het getallengebied tot 1000, met overschrijding van het tiental
- B56K11 – De leerling kan optellen en aftrekken in het getallengebied tot 10.000 zonder overschrijding en kan daarbij een passende schatting maken
- B56K12 – De leerling kan viercijferige getallen onder elkaar optellen en aftrekken met het DHTE-schema en daarbij eerst een passende schatting maken
- B56K13Â – De leerling kan getallen structureren tot ten minste 1000
- B56K14 – De leerling kan schattend optellen en aftrekken tot ten minste 1000 en kan daarbij afronden op honderdtal of tiental
- B56K15Â – De leerling kan getallen optellen en aftrekken met twee cijfers achter de komma
- B56K16Â – De leerling kan keersommen maken in het getallengebied tot 100
- B56K17Â – De leerling kan deelsommen maken in het getallengebied tot 100
- B56K18Â – De leerling kan grote keer- en deelsommen maken met ronde getallen
- B56K19Â – De leerling kan splitsend vermenigvuldigen in het getallengebied tot 1000 en daarbij een passende schatting maken
- B56K20Â – De leerling kan splitsend delen in het getallengebied tot 1000 en daarbij een passende schatting maken
- B56K21Â – De leerling kan cijferend vermenigvuldigen zoals 3×42 en 3×751 en daarbij een passende schatting maken
- B56K22Â – De leerling kan uitleggen wat een kwart betekent en hier een eenvoudige berekening mee uitvoeren
- B56K23Â – De leerling kan een heel getal verdelen in gelijke stukken en kent de naam van elk stuk
- B56K24Â – De leerling kan een breuk aanvullen tot een geheel
- B56K25Â – De leerling kan een breuk berekenen als deel van een aantal of hoeveelheid
- B56K26Â – De leerling kan breuken plaatsen op de getallenlijn
- B56K27Â – De leerling kan de standaardmaten m, dm, cm omrekenen
- B56K28Â – De leerling kan de standaardmaten m, dm, cm, mm omrekenen
- B56K29Â – De leerling kan lengtes meten tot op de m, dm, cm en mm nauwkeurig
- B56K30Â – De leerling kan de omtrek van een vierkant en rechthoek berekenen
- B56K31Â – De leerling kan de oppervlakte van een vierkant en rechthoek berekenen
- B56K32Â – De leerling kan m2 omrekenen naar dm2 of cm2 of omgekeerd
- B56K33Â – De leerling kan de standaardmaten l, dl, cl en ml omrekenen
- B56K34Â – De leerling kan kilogrammen omrekenen in gram en omgekeerd
- B56K35Â – De leerling kan gewichtsaanduidingen vergelijken en ordenen
- B56K36Â – De leerling kan alle tijden op de minuut nauwkeurig aflezen op de analoge en digitale klok
- B56K37Â – De leerling kan alle digitale en analoge tijden in elkaar omzetten
- B56K38Â – De leerling kan de tijdsduur tussen twee tijdstippen berekenen in uren en minuten
- B56K39Â – De leerling kan op een maand- en jaarkalender data en dagen aflezen en vragen over tijdsperiodes beantwoorden
- B56K40Â – De leerling kan tijden meten en aflezen met de stopwatch
- B56K41Â – De leerling kan het wisselgeld berekenen
- B56K42Â – De leerling kan munten en biljetten inwisselen tegen andere munten en biljetten
- B56K43 – De leerling kan gepast betalen met munten en/of biljetten
- B56K44Â – De leerling kan het totaalbedrag bepalen van een aantal munten en/of biljetten
- B56K45Â – De leerling kan woorden met -sch- of -schr- correct schrijven
- B56K46Â – De leerling kan woorden met -ng- of -nk- correct schrijven
- B56K47Â – De leerling kan verkleinwoorden die eindigen op -je, -pje of -etje correct schrijven
- B56K48Â – De leerling kan woorden met ge-, be- of ver- correct schrijven
- B56K49Â – De leerling kan woorden met -ei- en -ij- correct schrijven
- B56K50Â – De leerling kan woorden met -aai-, -ooi-, of -oei- correct schrijven
- B56K51Â – De leerling kan samengestelde woorden met twee medeklinkers achter elkaar correct schrijven
- B56K52Â – De leerling kan woorden met -eer-, -oor- of -eur- correct schrijven
- B56K53Â – De leerling kan woorden met -eeuw, -ieuw of -uw correct schrijven
- B56K54Â – De leerling kan woorden met -a-, -o- of -u- correct schrijven
- B56K55Â – De leerling kan woorden met -au-, -auw-, -ou- of -ouw- correct schrijven
- B56K56Â – De leerling kan woorden met -ch- of -cht- correct schrijven
- B56K57Â – De leerling kan woorden met de -d- die klinkt als -t- correct schrijven
- B56K58Â – De leerling kan woorden met een open lettergreep correct schrijven
- B56K59Â – De leerling kan woorden met een gesloten lettergreep correct schrijven
- B56K60Â – De leerling kan woorden waarbij de f in een v verandert correct schrijven
- B56K61Â – De leerling kan woorden waarbij de s in een z verandert correct schrijven
- B56K62Â – De leerling kan woorden met -em-, -elen-, -enen- of -eren- correct schrijven
- B56K63Â – De leerling kan woorden die eindigen op -ig of -lijk correct schrijven
- B56K64Â – De leerling kan woorden met de -i- die klinkt als -ie- correct schrijven
- B56K65Â – De leerling kan woorden met een -c- die klinkt als -s- correct schrijven
- B56K66 – De leerling kan woorden met een -c- die klinkt als -k- correct schrijven
- B56K67Â – De leerling kan woorden met -ge- die klinkt als -zj(u)- correct schrijven
- B56K68Â – De leerling kan woorden die beginnen of eindigen met ’s correct schrijven
- B56K69Â – De leerling kan woorden met -tie- correct schrijven
- B56K70Â – De leerling kan woorden met -teit- of -heid- correct schrijven
- B56K71Â – De leerling kan sterke en zwakke werkwoorden benoemen
- B56K72Â – De leerling kan een zin in de tegenwoordige tijd omzetten in de verleden tijd en andersom
- B56K73Â – De leerling kan letterlijk en figuurlijk taalgebruik herkennen in een zin
- B56K74Â – De leerling heeft kennis van spreekwoorden en gezegden
- B56K75Â – De leerling kan de leestekens . , : ‘ ‘ ! ? plaatsen in een zin
- B56K76Â – De leerling kan woorden in enkelvoud omzetten in meervoud en andersom
- B56K77 – De leerling kan van twee zinnen één zin maken met een voegwoord
- B56K78Â – De leerling kan de persoonsvorm en het onderwerp vinden in een zin
- B56K79Â – De leerling kan de woordsoorten lidwoord, werkwoord en zelfstandig naamwoord aanwijzen in een zin
- B56K80 – De leerling kan de woordsoorten lidwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord en voorzetsel aanwijzen in een zin
LEERDOELEN 7-8
Meer info
- B78K01 – De leerling kan getallen in spreektaal omzetten naar getallen met cijfers (ook miljoen) en plaatsen op de getallenlijn
- B78K02 – De leerling kan getallen in spreektaal omzetten naar getallen met cijfers (ook miljard) en plaatsen op de getallenlijn
- B78K03 – De leerling kan kommagetallen en breuken plaatsen op de getallenlijnÂ
- B78K04 – De leerling kan verder- en terugtellen in de telrij tot 1 miljard op basis van de structuur in de telrij en de structuur van de getallen
- B78K05 – De leerling kan verder- en terugtellen op de getallenlijn met sprongen van 0,1 en 0,01Â
- B78K06 – De leerling kan getallen afronden op een duizendtal, tienduizendtal en honderdduizendtalÂ
- B78K07 – De leerling kan kommagetallen afronden op een heel getalÂ
- B78K08 – De leerling kan het gemiddelde van een aantal getallen berekenenÂ
- B78K09 – De leerling kan kommagetallen, ook met ongelijk aantal decimalen, cijferend optellen en aftrekken en daarbij een passende schatting maken
- B78K10 – De leerling kan optellen en aftrekken in het getallengebied tot 100.000 en daarbij een schatting maken
- B78K11 – De leerling kan vlot optellen en aftrekken met ronde getallenÂ
- B78K12 – De leerling kent alle tafels tot en met 10 uit het hoofdÂ
- B78K13 – De leerling kan cijferend vermenigvuldigen
- B78K14 – De leerling kan delen met getallen groter dan 10
- B78K15 – De leerling kan kommagetallen precies en schattend vermenigvuldigenÂ
- B78K16 – De leerling kan kommagetallen schattend en precies delen
- B78K17 – De leerling kan kommagetallen vermenigvuldigen met en delen door 10 en 100
- B78K18 – De leerling kan breuken gelijknamig makenÂ
- B78K19 – De leerling kan ongelijknamige gemengde breuken optellen en aftrekkenÂ
- B78K20 – De leerling kan breuken vermenigvuldigen met een heel getal en omgekeerdÂ
- B78K21 – De leerling kan breuken vermenigvuldigen met breukenÂ
- B78K22 – De leerling kan breuken vereenvoudigen
- B78K23 – De leerling kan breuken met elkaar vergelijkenÂ
- B78K24 – De leerling kan breuken omzetten in kommagetallen
- B78K25 – De leerling kan breuken omzetten in procenten, verhoudingen, kommagetallen en omgekeerd
- B78K26 – De leerling kan rekenen met eenvoudige percentages als 5%, 10%, 20%, 25% en 50%Â
- B78K27 – De leerling kan kale sommen maken met procenten
- B78K28 – De leerling kan de standaardmaten km, hm, dam, m, dm, cm en mm omrekenenÂ
- B78K29 – De leerling kan de omtrek van rechthoekige figuren berekenen
- B78K30 – De leerling kan precies en schattend de oppervlakte van rechthoekige figuren berekenen
- B78K31 – De leerling kan de standaardmaten km2, hm2/ha, dam2/are, m2, dm2, cm2 en mm2 omrekenen
- B78K32 – De leerling kan de inhoud van figuren berekenen
- B78K33 – De leerling kan de standaardmaten kl, hl, dal, l/dm3, dl, cl en ml omrekenen
- B78K34 – De leerling kent de maten km3, hm3, dam3, m3, dm3/l, cm3 en mm3 en kan hier berekeningen mee uitvoeren en ze omrekenenÂ
- B78K35 – De leerling kan de standaardmaten kg, hg, dag, g, dg, cg en mg omrekenenÂ
- B78K36 – De leerling kan klokkijken tot op minuten en seconden nauwkeurigÂ
- B78K37 – De leerling kan alle digitale en analoge tijden in elkaar omzettenÂ
- B78K38 – De leerling kan tijdstip en tijdsduur bepalenÂ
- B78K39 – De leerling kan eeuwen en jaartallen plaatsen in een tijdbalk en aflezenÂ
- B78K40 – De leerling kan sommen berekenen met km/u
- B78K41 – De leerling kan rekenen met kommagetallen met geld en het wisselgeld bepalenÂ
- B78K42 – De leerling kan gepast betalen met munten en/of biljetten
- B78K43 – De leerling kan woorden met -ei- of -ij- goed schrijvenÂ
- B78K44 – De leerling kan woorden met -au-, -auw-, -ou- of -ouw- goed schrijven
- B78K45 – De leerling kan woorden met -ch- of -cht- goed schrijven
- B78K46 – De leerling kan woorden met -ig- of -lijk- goed schrijven
- B78K47 – De leerling kan woorden met de -i- die klinkt als -ie- goed schrijven
- B78K48 – De leerling kan woorden met een -c- die klinkt als -s- goed schrijven
- B78K49 – De leerling kan woorden met een -c- die klinkt als -k- goed schrijven
- B78K50 – De leerling kan woorden met -ge- die klinkt als -zju- goed schrijven
- B78K51 – De leerling kan woorden met ’s goed schrijven
- B78K52 – De leerling kan woorden met -tie goed schrijven
- B78K53 – De leerling kan woorden met -teit of -heid goed schrijvenÂ
- B78K54 – De leerling kan woorden met woorden met een -b goed schrijven
- B78K55 – De leerling kan woorden met een trema goed schrijvenÂ
- B78K56 – De leerling kan woorden met een hoofdletter goed schrijven
- B78K57 – De leerling kan Franse leenwoorden goed schrijven
- B78K58 – De leerling kan Engelse leenwoorden goed schrijven
- B78K59 – De leerling kan woorden met -th- die klinkt als -t- goed schrijven
- B78K60 – De leerling kan woorden met -sch (e) goed schrijven
- B78K61 – De leerling kan woorden met -x- die klinkt als -ks- goed schrijven
- B78K62 – De leerling kan verkleinwoorden met -aatje, -ootje, uutje en met de uitgang -nkje goed schrijven
- B78K63 – De leerling kan woorden met een open lettergreep goed schrijven
- B78K64 – De leerling kan woorden met een gesloten lettergreep goed schrijvenÂ
- B78K65 – De leerling kan meervoudswoorden met een vaste s goed schrijven
- B78K66 – De leerling kan woorden met -y- goed schrijvenÂ
- B78K67 – De leerling kan samenstellingen met tussen -n- en -s- en het koppelteken goed schrijven
- B78K68 – De leerling kan meervoudswoorden met onbeklemtoonde -es, -ik, of -et goed schrijven
- B78K69 – De leerling kan stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden goed schrijven
- B78K70 – De leerling kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen
- B78K71 – De leerling kan sterke werkwoorden in de verleden tijd vervoegenÂ
- B78K72 – De leerling kan zwakke werkwoorden in de verleden tijd vervoegen
- B78K73 – De leerling kan werkwoorden in de voltooide tijd vervoegen (voltooid deelwoord)
- B78K74 – De leerling kan sterke en zwakke werkwoorden benoemenÂ
- B78K75 – De leerling kan bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden goed schrijven
- B78K76 – De leerling kan sterke en zwakke werkwoorden vervoegen
- B78K77 – De leerling kan homoniemen herkennen
- B78K78 – De leerling kan synoniemen herkennen
- B78K79 – De leerling kan de leestekens . , : ; ” ” ! ? plaatsen in een zin
- B78K80 – De leerling kan voegwoorden op een goede manier gebruikenÂ
- B78K81 – De leerling kan formeel en informeel taalgebruik herkennen
- B78K82 – De leerling kan de persoonsvorm en het onderwerp vinden in een zin
- B78K83 – De leerling kan het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp vinden in een zinÂ
- B78K84Â – De leerling kan de hoofdzin en bijzin vinden in een samengestelde zin
- B78K85 – De leerling kan het (werkwoordelijk) gezegde vinden in een zinÂ
- B78K86Â – De leerling kan de woordsoorten lidwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord en voorzetsel aanwijzen in een zinÂ
- B78K87Â – De leerling kan het aanwijzend, bezittelijk en persoonlijk voornaamwoord vinden in een zin
Spelkaarten
Elke spelkaart behandelt één doel!
Op elke spelkaart staat één leerdoel van het SLO centraal. Bij ieder leerdoel is een spel ontwikkeld. De beschrijving van het spel lees je op de spelkaart. Daarop vind je ook alle benodigdheden. Op onderstaand voorbeeld vind je alle aanduidingen die je kunt vinden op elke spelkaart. Hierboven vind je een overzicht van álle leerdoelen per Beweegbox.